Meer grenserfgoed

Foto: Erwin Christis

Op tijdreis door het landschap

Met Grensgevallen kijken we door een vergrootglas naar de Bocholter Graven, de historische moerassen, de Weerterbeek en het smokkelverleden… Maar daarnaast draagt het landschap van het Kempen~Broek nog vele andere sporen, groot en klein, van haar lange geschiedenis. Reis even mee doorheen de tijd en ontdek waar je nu nog met je wandelschoenen in het verleden kan gaan staan!

Prehistorie & Gallo-Romeinse tijd

Sinds de prehistorie leefden er mensen in wat we nu als het Kempen~Broek kennen. Het was een aantrekkelijk gebied voor jager-verzamelaars: ze trokken over droge zandruggen tussen de natte moerassen, van tijdelijk kamp naar tijdelijk kamp. Ze leefden van visvangst, jacht en vruchten. Vuurstenen werktuigen, bijlen, en kamprestanten zijn her en der al boven de grond gekomen: onder andere in het Smeetshof, aan de Itterbeek en in Nederweert. Daar werd een 11.000 jaar oud jachtkamp opgegraven, met speerpunten, scherven en botten van edelherten, oerossen, paarde, wilde zwijnen en reeën.

Heidegebied met grafheuvels uit de Bronstijd.

Geleidelijk aan verruilden de streekbewoners hun zwervend jagers-verzamelaarbestaan in voor een verblijf in permanente nederzettingen waar landbouw bedreven werd. Met hun vuurstenen -en later bronzen- bijlen kapten ze open plekken in het bos en legden de eerste akkers aan.

De crematieresten van hun doden werden in urnen in de omgeving van de bewoning begraven in een grafveld dat gezamenlijk gebruikt werd door enkele familiegroepen, en dat over een lange tijdspanne.

In en rond het Kempen~Broek liggen enkele kleinere prehistorische begraafplaatsen, maar met stip bovenaan de lijst prijkt het urnenveld van de Boshoverheide, het grootste grafveld van Noordwest-Europa dat zo’n 500 jaar - van de Bronstijd tot en met de IJzertijd - werd gebruikt.

In totaal zijn er naar schatting 3100 lage grafheuvels aanwezig. Het onderzochte deel (3 van de circa 33 ha) van het urnenveld is ontsloten en te bezoeken; de vondsten (crematieresten van overledenen en offerdieren, offergaven) worden bewaard en zijn deels tentoongesteld in Museum W (Weert) en in enkele andere musea in Nederland en Duitsland.

Foto: Erwin Christis

Reconstructie van de Romeinse brug over de Tungelroysebeek.

Kort voor het begin van onze tijdrekening evolueerde onze lokale samenleving naar een Gallo-Romeinse maatschappij. Politiek, economisch en militair werd alles bepaald door de Romeinse overheerser. Doorheen heel West-Europa werd een uitgebreid wegennet aangelegd voor troepenverplaatsingen en handelstransport.

In 2005 werd een Romeinse brug over de Tungelroysebeek blootgelegd tijdens graafwerkzaamheden. Deze was vermoedelijk een onderdeel van een handelsroute tussen Weert en Maaseik. Een groep vrijwilligers bouwde een replica van de brug op basis van het archeologisch onderzoek . Al snel na de realisatie kreeg het project onderscheidingen voor archeologische monumentenzorg. Het hout van de brug werd door jaarringonderzoek gedateerd op 27 n.C. Dat wordt ondersteund door de vondst van enkele mantelspelden (fibulae) en een Keltische munt uit dezelfde periode.

Foto: RLKM

Middeleeuwen

Luchtfoto met zicht op het houtkantenlandschap in Langeren.

Samen met het wegvallen van het Romeinse gezag, vestigden de eerste Frankische bevolkingsgroepen in de regio. Daarmee braken de vroege middeleeuwen aan. Hun typische beekdalnederzettingen (grasland in de vallei – akkers en woningen op de valleiflanken – heide en bos op de drogere zandgronden) zijn tegenwoordig nog te herkennen in de gehuchten Veldhoven, Kreyel en Gerdingen.

Historische kaartuitsnede De akkers rondom de dorpen werden omzoomd door opgeworpen houtwallen en door hagen. Deze hadden een meervoudige functie: veekering, perceelsafbakening, windbeschutting, en leverden brandstof en constructiehout. Nog steeds komt een dicht netwerk van houtwallen voor langs de Bosbeek in het gebied Langeren en in de Brand in de Itterbeekvallei.

Foto: RLKM

Luchtfoto met zicht op de Weerter- en Budelerbergen

Door overbeweiding van de heide kwamen de onderliggende zandgronden doorheen de middeleeuwen af en toe bloot te liggen. De wind kreeg vrij spel en het zand begon te verstuiven wat een bedreiging vormde voor de akkers en de dorpen. Telkens weer werden wetten uitgevaardigd om de beweiding te limiteren of om de kaal liggende gemene gronden te bebossen. De Weerter- en Budelerbergen en de Tungelerwallen zijn restanten van zulke middeleeuwse zandverstuivingen.

Doordat er niet genoeg hout meer was om alle streekbewoners van brandstof te voorzien, gingen ze ook over op turf. Turf werd in natte gebieden onder de vorm van plaggen uit de venige ondergrond gestoken. In het Ringselven en De Hoort is intensief turf ontgonnen in dit tijdperk.

Foto: RLKM

Molenrad van de Pollismolen in Opitter.

Het waterrijke Kempen~Broek werd doorkruist door enkele belangrijke beken, o.a. de Abeek, Tungelroysebeek, Itterbeek, Bosbeek, en Weerterbeek.

Deze werden sinds de middeleeuwen benut om hun waterkracht: talrijke watermolens werden gebouwd langs deze beken. Het waren koren-, olieslag- en zaagmolens. Ze bleven veelal werkzaam tot in de 19e eeuw; momenteel zijn er 27 watermolens bewaard gebleven.

Foto: Erwin Christis

Nieuwe Tijd

In de Nieuwe Tijd werd het Kempen~Broek ingeschakeld in het decor van de grotere Europese geschiedenis. In de Tachtigjarige Oorlog (1568 – 1648) vormde de regio het grensgebied tussen strijdende grootmachten Spanje met de zuidelijke Nederlanden, en de noordelijke Nederlanden, Engeland en Frankrijk. Het platteland werd regelmatig plunderend onder de voet gelopen door Spaanse legertroepen die van of naar het strategische bolwerk Maastricht of verder noordwaarts marcheerden.

Luchtfoto met zicht op de Tungelroysche beek en de Ellerschans.

Omdat er weinig versterkte centra waren buiten Weert, nam de plattelandsbevolking de lokale verdediging in eigen handen. Zo was in bijna elke woongemeenschap een schans terug te vinden. Het was een perceel met noodwoningen, waterput, bakhoven, en werd afgeboord door een gracht en een wal, beplant met wilgen of doornstruiken. Enkele schansen in het gebied zijn gereconstrueerd zoals in Laar (Weert) en net buiten het Kempen~Broek in Ell (Leudal).

Schansen werden verdedigd door lokale schutterijen of huislieden (burgers die het recht verkregen om de wapens op te nemen bij bedreiging). Veel van deze plattelandsschutterijen zijn tot op heden blijven bestaan. Vanaf 1830 verminderde de behoefte aan beveiliging en werd het sociale karakter van de schuttersverenigingen steeds belangrijker. Zo ontstonden de eerste schuttersfeesten.

Foto: RLKM

Grenskerkmonument

Na de Vrede van Munster in 1648 werd er formele grens bestendigd tussen de protestantse Noordelijke Nederlanden en de katholieke Zuidelijke Nederlanden, en dat net boven Weert. In de praktijk kwam de onderverdeling van de gelovige bevolking, waaronder vele vluchtelingen, geografisch niet strikt overeen met die grens.

Het Grenskerkmonument in het Weerterbos staat op de oorspronkelijke plek van het toenmalige schuilkerkje waar in het geheim missen werden opgedragen voor katholieken die vanuit het protestantse noorden kwamen afzakken om hun geloof te belijden.

Foto: RLKM

Nieuwste Tijd

De Frans Revolutie in 1789 luidde het einde van het zogenaamde Ancien Régime in; en deze streken kwamen enkele jaren later ook onder Franse heerschappij te staan. De politiek-kerkelijke wijzigingen in het beleid leidden ook tot heel wat landschappelijke veranderingen. Met name de gemeenschappelijk gebruikte heide- en moerasgronden werden geprivatiseerd en ontgonnen.

De trend zette zich door met de oprichting van de Belgische en Nederlandse staat. Er werden wetten uitgevaardigd de droge gronden te bebossen (brand- en constructiehout voor de staal- en mijnindustrie in Luik) en om de moerassen droog te leggen. Bestaande beken werden verlegd, rechtgetrokken of verbreed en nieuwe afwateringskanalen zoals Lossing en Raam werden gegraven om het water uit de natte moerasgebieden te kanaliseren en af te voeren naar de Maas.  

Bevloeiingsweide bij de Pollismolen.

Op sommige locaties werd ervoor gekozen om de grond geschikt te maken voor landbouw. Hier trachtte men het water niet aan het gebied te onttrekken, maar werd juist water toegevoegd.

De door de overheid georganiseerde irrigatieprojecten van de droge, voedselarme gronden werden mogelijk gemaakt door de aanwezigheid van de Zuid-Willemsvaart waardoor rijk Maaswater stroomt. Op veel plaatsen ligt het kanaal hoger dan de omgeving, waardoor het land bevloeid kon worden zonder gebruik te maken van pompen.

Mooie voorbeelden in het Kempen~Broek zijn het gebied Wateringen - De Bek bij Neeroeteren, de watering in de Lozerheide in Lozen, en de oudere ‘waterbeemd’ achter de Pollismolen in Opitter.

Foto: Erwin Christis

Gebouw in Budel-Dorplein.

Eind 19e eeuw werd in het niemandsland op de Loozerheide een volledig dorp gebouwd. Genaamd Budel-Dorplein, verscheen het er in het kielzog van de nieuw gebouwde zinkfabriek om de arbeiders te kunnen huisvesten.

Geïnspireerd op de tuinwijken bij de Belgische mijnen vormde het een zelfvoorzienend geheel. Het dorp en de natuurlijke omgeving is in Nederland sinds 2011 aangewezen als beschermd dorpsgezicht en telt 13 beschermde rijksmonumenten.

Foto: Erwin Christis

Het tijdperk van de conische stenen windmolen breekt aan. De molens worden meestal aan de rand van het dorp gebouwd. Door het open landschap hebben de wieken voldoende windvang.

In en rond het Kempen~Broek staan nog steeds 20 windmolens.

Foto: Erwin Christis

Sinds 1839 loopt de grens tussen België en Nederland, zo bepaald door de Conventie van Maastricht, dwars door deze streek. Van de 388 gietijzeren grenspalen die de hele gemeenschappelijke grens markeren, staan er 20 in het Kempen~Broek.

De palen zijn 2,5 meter hoog en wegen meer dan 300 kilo. Zo was men zeker dat niemand de grens kon “verplaatsen”, iets wat vroeger wel eens
gebeurde met grensstenen tussen de gemene gronden van dorpsgemeenschappen.

Reconstructie van de Doodendraad

Tijdens Wereldoorlog I scheidde een geëlectificeerde draadafsluiting op deze grens vanaf 1916 het bezette België van het neutrale Nederland. Doel van de bezetter was om te voorkomen dat burgers of militairen naar Nederland zouden vluchten. Velen slaagden hier toch in met de hulp van omwonenden. Anderen waren minder fortuinlijk en lieten het leven na contact met de geëlectrificeerde afsluiting. Daardoor staat de draadafsluiting bekend als de ‘dodendraad’.

Op een aantal plaatsen in de Belgisch-Nederlandse grensregio zijn stukjes van deze grensafsluiting gereconstrueerd, zo ook aan de Smeetshoeve en bij de grens tussen Molenbeersel (B) en Hunsel (NL).

Foto: Erwin Christis

Uit de Tweede Wereldoorlog is dan weer een ander relict nog herkenbaar in het landschap: de Defensiedijk tussen de Loozerheide en de Boshoverheide. Deze vormde een onderdeel van de Peel-Raamstelling, een 110 kilometer lange verdedigingslinie uit 1939.